Nieuwe jaren
Vals klinkt het startschot in mijn schorre oren:
Een loze eed, het erewoord van een beul.
In de droogte van het voorbije boren
Naar water, fata morgana als vaargeul.
Er komt geen nieuwe tijd meer of nieuwe mens,
De dood woedt onophoudelijk op ons door
En de oorlog voedt zich met de varkenspens
Van zingende leiders in een slagerskoor.
De Beste Wensen voor allemaal, het klinkt
Achteloos en urgent, als het requiem
Voor een verloren held: het geurt én het stinkt.
Daarom. Dapper strompelt door bedoornde brem
De hoop, die schitterend hinkend en verminkt
Het lied van verwachting zingt met vaste stem.
Steeds de uwe,
C. Gijsen